Woongebieden

Situatieschets

Onze gemeente bestaat uit veel kernen. De een groter dan de ander. De woongebieden verschillen behoorlijk van elkaar. Dat komt door de datum van aanleg, maar ook door de bevolkingssamenstelling en de locatie. De hoeveelheid verlichting in de woongebieden is ook heel verschillend. Dat komt mede door de oude gemeentegrenzen. In een woongebied komen functies als wonen en spelen samen. Openbare verlichting kan een belangrijke rol spelen. Maar het is niet zo dat dit alleen een rol speelt. In de nacht bepaalt vooral de openbare verlichting het beeld op straat. Soms is er ook verlichting van buitenlampen en in tuinen van bewoners.

Sfeer en leefbaarheid

In woongebieden is de leefomgeving en sfeer belangrijk. Verlichting levert een bijdrage aan de leefbaarheid en sfeer in een woongebied. Plaatsen we bijvoorbeeld blauw licht in een woonwijk, dan is de sfeer niet prettig, het voelt er koud en kil aan. Een woonwijk moet prettig aanvoelen. Dat komt de leefbaarheid in een wijk ten goede.

Foto: Woonstraat in Asperen waar licht sfeer brengt.

De nadruk ligt op sociale veiligheid (gevoel van veiligheid) en minder op de verkeersveiligheid (hoe kom je veilig van A naar B) en het gebruik. Niemand wil dat er ingebroken wordt. Openbare verlichting kan inbraken niet voorkomen. Een lamp met een bewegingssensor aan de gevel werkt effectiever dan een lantaarnpaal op straat. Verlichting kan ook een gevoel van veiligheid geven. Dit gevoel is voor iedereen anders. Het is ontstaan uit het verleden, wat er gebeurd is en hoe goed je de omgeving kent.

Wet- en regelgeving

In Nederland geeft de richtlijn (NPR13201/A1) een advies over de hoeveelheid licht die op straat nodig kan zijn. Het is geen wet. We zijn namelijk niet verplicht te verlichten. Het geeft een advies over de hoeveelheid licht op de weg (horizontale lichtsterkte). Maar ook over de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte (verticale lichtsterkte). Daarnaast beschrijft het ook de verdeling van het licht over de weg, de gelijkmatigheid.

Foto: Esdoornlaan in Vuren. Licht gelijkmatig over de weg verdeeld zodat er geen zwarte vlekken zijn.

Keurmerken

Het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) is een (vrijwillige) keurmerk. Het wordt vaak door Projectontwikkelaars aangeboden. Het bestaat uit verschillende certificaten. Zo is er het certificaat ‘Beveiligde Woning’. Dit zegt wat over het hang- en sluitwerk en de verlichting om het huis. Hiermee krijg je als inwoner korting op verzekeringen.

Maar er is ook een certificaat ‘Veilige omgeving’ dat onder andere wat zegt over het lichtniveau op straat en op achterpaden. Dat lichtniveau is erg hoog en past niet in onze omgeving. De certificaten staan los van elkaar. Zonder het certificaat ‘Veilige omgeving’ kan er toch een korting op verzekeringspremies gegeven worden.

Foto: Woonwijk De Plantage in Meteren. Met keurmerk veilig wonen aangeboden.

Kleur- en gezichtsherkenning

De lichtkleur heeft effect op de sociale veiligheid. Sommige oranje verlichting geeft geen goede kleur- en gezichtsherkenning. Alles lijkt rood/oranje en de echte kleuren zijn niet te zien. Dat zie je op de onderstaande foto’s. Het zijn dezelfde kleur bakjes. Maar door de lichtkleur lijken de bakjes op de linker foto allemaal rood of oranje.

Foto: Oranje licht, alles lijkt rood/oranje       Foto: wit licht, alle kleuren zichtbaar

Voor de sociale veiligheid (gevoel van veiligheid) is dit niet wenselijk. Mocht er wat gebeuren en je geeft een omschrijving in welke kleur auto een inbreker wegreed, dan noem je dus een andere kleur dan de auto werkelijk was.

Objecten

In de gids Ruimtelijke Kwaliteit en in de APV zijn regels opgenomen voor reclame. Reclame aan lantaarnpalen is niet toegestaan in woongebieden. Ook bloembakken, banieren en dergelijke zijn niet toegestaan aan de lantaarnpalen. De lantaarnpalen zijn niet berekend op deze objecten.

Lichthinder

In woongebieden is de stand en vorm van het armatuur (de kap op de lantaarnpaal) heel belangrijk. Door de nieuwe technieken kan het licht veel meer gericht worden, waardoor er minder lichthinder in de woningen ontstaat. Of er kan een afschermingskap in geplaatst worden. Ook het model van het armatuur (rond of plat) kan zorgen voor meer of minder lichthinder. Op onderstaande foto is goed te zien dat het licht vol in de woning schijnt. Dit geeft onnodige lichthinder en proberen we zoveel mogelijk te voorkomen.

Foto: Prins van Oranjestraat in Geldermalsen. Het licht van de lantaarnpaal schijnt in een woning. De woning wordt hierdoor ook van binnen ongevraagd verlicht.

Schijnveiligheid

We spreken van schijnveiligheid als er wel licht staat, maar er niet genoeg sociale controle is door de afwezigheid van andere weggebruikers of woningen die kijken op het weggedeelte. Als er op een weg, met onvoldoende sociale controle, verlichting staat, dan geeft het licht schijnveiligheid. Men kan zich veilig voelen, maar het licht zorgt niet voor een veilige weg.

Voetpaden- en achterpaden

Veel voetpaden die tussen de wijken lopen, worden gebruikt als wandelroute overdag of om de hond uit te laten in de avond. Vaak is er weinig of geen sociale controle in de late avond en nacht. Verlichting geeft dan schijnveiligheid. Dat speelt ook een rol bij achterpaden. Deze paden lopen achter de huizen langs. Vaak zijn deze achterpaden niet van ons, maar van de woningbouwvereniging. Die bepalen dan of ze wel of niet verlicht worden.

Tussen de oude gemeenten onderling zit een groot verschil met het verhalen van kosten op derden die aangesloten zitten op het verlichtingsnet van de gemeente.

Foto: Appeldreef in Asperen, achterpad van de gemeente en onverlicht.

Parkeerterreinen

In onze woongebieden hebben we veel parkeerterreinen. Sommige van deze terreinen worden veel gebruikt en andere niet. Vaak staat er verlichting op deze parkeerterreinen. Zo kunnen aanwonenden zien wie er bij de auto’s lopen.

Foto: Vervoornlaan in Herwijnen. Voorbeeld van een parkeerterrein in een woonwijk.

Integraal

Groen en verlichting spelen een belangrijke rol in onze woongebieden. Het is belangrijk dat deze goed op elkaar afgestemd zijn. Vaak zien we dat een lantaarnpaal in de loop der jaren helemaal tussen het groen van de bomen staat.

Foto: Nieuwsteeg in Tricht. Verlichting staat in de boom waardoor het licht niet volledig op de weg komt.

Hoe gaan we om met verlichting in woongebieden

  • We zorgen dat de sfeer en leefbaarheid goed is en blijft.
  • We kiezen de juiste lichtkleur zodat we een goede kleur- en gezichtsherkenning hebben.
  • Bij vervanging blijft het lichtbeeld in die woongebieden waar nu niet overdadig veel licht staat, zoveel mogelijk zoals dat nu op straat is. Dat wil zeggen dat de lantaarnpalen 1 op 1 worden vervangen.
  • We dimmen de verlichting na 19 uur en bekijken per situatie het juiste dimschema.
  • Waar zinvol passen we detectie toe.
  • Het verlichtingsniveau gaat omlaag in woonwijken waar nu heel veel verlichting staat, maar wel samen met de dorpsraden.
  • Schijnveiligheid wordt voorkomen door bijvoorbeeld de groenvoorzieningen en parken niet te verlichten, tenzij het echt noodzakelijk is en er geen andere mogelijkheden of andere routes zijn.
  • Lichthinder wordt zoveel mogelijk voorkomen.
  • We houden geen Politie Keurmerk Veilig Wonen aan voor de openbare verlichting.
  • Parkeerterreinen worden alleen verlicht als er in de avond en nacht gebruik van gemaakt wordt. Vanuit het oogpunt van milieu, kan besloten worden de verlichting op een parkeerterrein dat niet of nauwelijks wordt gebruikt, in de donkere uren uit te zetten. Na 19 uur dimmen we in elk geval.
  • Bij grotere veranderingen worden de inwoners van het betreffende gebied betrokken.
  • Bij een herinrichting of nieuwbouw, wordt de verlichting afgestemd op de aanwezige groenvoorzieningen. Al bij het ontwerp vindt deze afstemming plaats.
  • Bestaande knelpunten tussen de groenvoorziening en openbare verlichting moeten worden opgelost. Hierbij is het uitgangspunt tegen zo laag mogelijke kosten.
  • Bij lichthinder van een andere lichtbron gaan we in gesprek met deze lichteigenaar. Door een goede afstemming wordt een prettigere leefomgeving gecreëerd.
  • We houden de richtlijn voor de hoeveelheid licht op de weg voor maximaal 75% aan. We houden geen eis voor de verticale lichtsterkte aan. De verdeling van het licht op de weg proberen we zo goed mogelijk te krijgen waarbij in bestaande situaties de bestaande afstand tussen lantaarnpalen het resultaat bepaalt. We plaatsen geen verlichting bij.
  • We staan niet toe dat er objecten aan de lantaarnpalen worden bevestigd.
  • Losse voetpaden worden alleen verlicht wanneer deze ook ’s avonds deel uitmaken van een doorgaande wandelroute en er genoeg sociale controle is.
  • Onze achterpaden verlichten we niet. Is een achterpad van derden, bijvoorbeeld woningcorporaties, dan bepalen deze of er wel of niet licht staat. Wij gaan wel met ze in gesprek om te kijken of hun keuze afgestemd kan worden op die van ons.
  • Het verhalen van kosten op derden die aangesloten zitten op onze aansluiting wordt geharmoniseerd. In 2023/2024 wordt in beeld gebracht welke aansluitingen het betreft en worden de kosten verhaald op de woningbouwverenigingen. Zodra er een reconstructie bij de woningbouwvereniging is, wordt de aansluiting afgesloten en dient zij te zorgen voor een eigen aansluiting indien zij de achterpaden verlicht willen houden.