Wegen

Situatieschets

Voor de wegen maken we een onderverdeling in stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Stroomwegen zijn provinciale wegen. Deze zijn niet van ons, maar van de provincie of Rijkswaterstaat. Een gebiedsontsluitingsweg of doorgaande weg sluit vaak aan op de provinciale wegen. Erftoegangswegen zijn alle overige wegen (30, 50 of 60 km/uur). Op deze wegen gaat niet veel verkeer dat lange afstanden moet afleggen.

Foto: Landrestraat in Haaften. Voorbeeld van een erftoegangsweg.

Verkeers- en sociale veiligheid

We spreken over verkeersveiligheid als we veilig van A naar B kunnen reizen. Het gaat over een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Hoe is de weg ingericht? Staan er veel obstakels? Zitten er veel onoverzichtelijke bochten in? Zijn er verschillende weggebruikers? Onder andere deze factoren hebben invloed op de verkeersveiligheid.

Sociale veiligheid kunnen we onderverdelen in:

  • Objectieve sociale veiligheid: is meetbaar, zoals het aantal inbraken. Veel inbraken vinden overdag plaats als men even een boodschap aan het doen is en een raampje openstaat.
  • Subjectieve sociale veiligheid: is het gevoel van veiligheid. Dat is voor iedereen anders. Wat zijn de ervaringen? Hoe goed ken je de omgeving? Wat ben je gewend? Deze en nog veel meer factoren bepalen je gevoel van veiligheid. Sociale veiligheid is een stuk lastiger voor ons om mee om te gaan dan verkeersveiligheid.

Op de gebiedsontsluitingswegen speelt verkeersveiligheid een belangrijke rol. In buurten en wijken is dat juist de sociale veiligheid (gevoel van veiligheid).

Wet- en regelgeving

We zijn niet verplicht om te verlichten. De huidige richtlijn NPR13201-A1 (2020) geeft advies over de lichtsterkte op de weg. In de richtlijn staat ook een advies over de hoeveelheid licht op 1,5m hoogte. Er zijn op die hoogte ook andere lichtbronnen zoals koplampen en etalageverlichting. De verdeling van het licht op de weg noemen we de gelijkmatigheid.

Foto: Rijksstraatweg in Geldermalsen. Het licht is gelijkmatig over de weg verdeeld.

Ook geldt ons Mobiliteitsplan voor de inrichting van onze wegen.

Technieken

Als we licht dimmen, kunnen we energie besparen. Het valt weggebruikers meestal niet op dat verlichting gedimd is. Op verschillende locaties dimmen we het licht al jaren na de spits en ’s nachts zonder klachten.

Foto: Rozenstraat in Herwijnen.  Foto links 100% van het vermogen, rechts op 75%.

Een andere techniek is detectie. Dit is een systeem waarmee het licht standaard uit is of op een lage lichtsterkte brandt. Als er iemand aankomt gaat het licht aan of feller branden. Zodra de persoon voorbij is, gaat het licht weer uit of zachter branden. Dit passen we nog niet toe.

Hoeveelheid licht binnen de kom

Binnen de bebouwde staat op een aantal locaties veel openbare verlichting. Soms is dat niet nodig. Bijvoorbeeld op locaties waar alleen auto’s rijden.

Foto: Deilseweg in Geldermalsen. Voorbeeld van een weg met te veel verlichting.

Integraal ontwerpen

Langs veel wegen staat openbare verlichting. Ook langs wegen waarlangs bomen staan. Door bij het ontwerp goed te kijken waar bomen geplant worden en hoe groot die worden, voorkomen we dat de bomen na verloop van tijd het licht van lantaarnpalen tegenhouden. Dit noemen we integraal ontwerpen.

Foto: Baronie in Asperen. Verlichting staat in het groen van een boom en schijnt niet op de weg.

Bewegwijzering

De bewegwijzering met de blauwe borden die naar onze kernen en bedrijfsterreinen verwijzen worden voor alle gemeenten beheerd door de NBD (Nederlandse Bewegwijzeringsdienst) dit is een onderdeel van Rijkswaterstaat. Vaak noemen we deze nog ANWB masten. Op enkele plekken in onze gemeente komen nog wegwijzers voor die van binnenuit verlicht zijn. Dankzij sterk verbeterde reflectie materialen zijn nieuwe onverlichte exemplaren goed zichtbaar.

Hoe gaan we om met verlichting op wegen

  • Basis is ‘Niet verlichten, tenzij’. We kijken eerst of alternatieven een veiligere oplossing kunnen bieden.
  • Per type weg en per locatie bekijken we hoeveel licht nodig en wenselijk is. En ook op welke tijden.
  • We dimmen de verlichting na 19 uur.
  • Detectie/sensoren passen we toe op locaties waar dat zinvol is.
  • In bepaalde gebieden waar nu veel licht staat, wordt verlichting verminderd. Dat doen we samen met gebruikers en aanwonenden.
  • We kiezen voor oplossingen die het meest duurzaam zijn, die energie besparen en lichthinder verminderen.
  • Verlichting moet zo min mogelijk lichthinder veroorzaken.
  • We verlichten op maximaal 75% van de richtlijn, we houden geen verticale lichtsterkte aan en de verdeling van het licht willen we zo goed mogelijk hebben waarbij de bestaande mastafstand bepalend is hoe goed het beeld op straat wordt.
  • Verlichting ontwerpen doen we integraal.
  • Bewegwijzering verlichten we bij vervanging niet meer van binnenuit. We kiezen voor reflecterende bewegwijzering.