Verkeersveiligheid en sociale veiligheid

Situatieschets

Veiligheid bestaat uit verkeersveiligheid en sociale veiligheid. Verlichting wordt vaak geassocieerd met veiligheid. Dit terwijl er ook overdag ongelukken en inbraken zijn. Verlichting is vaak een beladen, emotioneel onderwerp.

Verkeersveiligheid

We spreken over verkeersveiligheid als we veilig van A naar B kunnen reizen. Het gaat over een veilige en vlotte afwikkeling van het verkeer. Hoe is de weg ingericht? Staan er veel obstakels? Zitten er veel onoverzichtelijke bochten in? Zijn er verschillende weggebruikers? Onder andere deze factoren hebben invloed op de verkeersveiligheid.

Foto: Benendeneindseweg in Deil, doorgaande weg waar over verkeersveiligheid wordt gesproken.

Om het zicht in de donkere uren te verbeteren, kunnen we op sommige locaties openbare verlichting plaatsen. Maar er zijn betere alternatieven. Denk aan kattenogen of reflecterende belijning die het verloop van de weg goed weergeven. Als er op een relatief donkere weg in de verte één lantaarnpaal schijnt, dan trekt ons oog daarnaartoe. We zien dan de weg niet goed meer. Het is dus beter om dan geen verlichting te plaatsen.

Foto: Polsteeg in Deil. Ons oog trekt naar het licht toe en we zien niet goed hoe de situatie voor de lantaarnpaal en na de lantaarnpaal is.

Sociale veiligheid

Sociale veiligheid kunnen we onderverdelen in:

  • Objectieve sociale veiligheid: is meetbaar, zoals het aantal inbraken. Veel inbraken vinden overdag plaats als men even een boodschap aan het doen is en een raampje openstaat.
  • Subjectieve sociale veiligheid: is het gevoel van veiligheid. Dat is voor iedereen anders. Wat zijn de ervaringen? Hoe goed ken je de omgeving? Wat ben je gewend? Deze en nog veel meer factoren bepalen je gevoel van veiligheid. Sociale veiligheid is een stuk lastiger voor ons om mee om te gaan dan verkeersveiligheid.

De kleur van de verlichting bepaalt ook de sociale veiligheid. Bij sommige verlichtingskleuren lijkt alles rood, zoals bepaalde oranje kleuren. Op onderstaande foto’s staan dezelfde kleur bakjes. De rechterfoto toont de werkelijke kleuren. Door de oranje verlichting lijken de bakjes allemaal oranje/rood.     

Foto: Oranje licht, alles lijkt rood/oranje       Foto: wit licht, alle kleuren zichtbaar

Als verlichting een oranje kleur heeft en er gebeurt wat, dan zien we dus niet de echte kleuren. Als er een calamiteit is, geven we misschien een verkeerde omschrijving.  We zorgen daarom voor een kleur die een goede weergave van de werkelijkheid geeft en die een goede gezichtsherkenning mogelijk maakt. Bijvoorbeeld wit.

Foto: Kerkstraat in Tricht. Woonstraat met witte verlichting voor kleurherkenning.

Schijnveiligheid

Veel mensen geven aan zich veiliger te voelen als er verlichting is. Dat is een persoonlijk gevoel. Maar is het werkelijk veiliger? Je kan wel iemand aan zien komen op de weg. Maar zijn er ook mensen in de buurt die kunnen helpen als er wat gebeurt? Oftewel is er genoeg sociale controle? Als dat niet het geval is en we verlichten toch, dan spreken we van schijnveiligheid. Wij willen dit zoveel mogelijk voorkomen door goed te kijken waar we wel verlichten en op welke tijden. Bij grote veranderingen in bestaande situaties kijken we samen met onze inwoners wat daar de beste oplossing is.

Foto: Achterpad in Beesd, geen verlichting. Er is immers niemand die je kan helpen of zien. Verlichting geeft slechts schijnveiligheid.

Wanneer het nodig is om het overzicht van een gebied te verbeteren, passen we de weg of het groen aan. Uitgangspunt is dat we geen parken, bossen, groenstroken, natuurgebieden, speelplekken, jeu de boules banen, hondenuitlaatplekken, achterpaden en dergelijke verlichten. Er is op die locaties namelijk niet genoeg sociale controle.

Niet verlichten tenzij in nieuwe situaties

We kijken, in het geval van verkeersveiligheid, eerst of het wegontwerp anders kan. Wanneer dat niet mogelijk is en er behoefte is aan zicht op of van de weg, dan kijken wij of er goede alternatieven beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld passieve/actieve markering of reflectie.

Foto: Kattenoog

Zijn er geen goede alternatieven en is er toch licht nodig, dan plaatsten wij verlichting die zo energiezuinig mogelijk is. We voegen sensoren toe als er op wisselende tijden nog veel gebruik van gemaakt wordt. Kortom we kiezen er dan voor om weloverwogen te verlichten alleen op die tijden dat er veel gebruik gemaakt wordt van de route.

Foto: Slimweistraat in Waardenburg, niet verlicht want er is geen sprake van een verkeersonveilige situatie. Het is een rechte weg en er is geen maatregel nodig.

We houden ook rekening met het effect van licht op de omgeving. Bij het lichtontwerp kijken we naar de hoeveelheid licht op de weg, maar ook naar de verdeling van het licht op de weg. De verdeling van licht proberen wij zo goed mogelijk te krijgen in het centrum, woongebieden en op doorgaande wegen. Waarbij de bestaande mastafstand bepalend is voor het resultaat op de weg. De masten verplaatsen we niet.

Foto: Rijksstraatweg in Geldermalsen. Doorgaande weg waar het licht gelijkmatig over de weg is verdeeld zodat er geen zwarte vlekken zijn.

Hoe gaan we om met verlichting bij verkeers- en sociale veiligheidssituaties

  • In nieuwe situaties is het uitgangspunt ‘Niet verlichten, tenzij’.
  • We houden rekening met de impact van licht op de omgeving.
  • Bij het lichtontwerp kijken we naar de hoeveelheid licht op de weg. We wijken hiermee af van de richtlijn. We kijken ook naar de verdeling van het licht op de weg. Deze proberen wij zo goed mogelijk te krijgen in het centrum, woongebieden en op doorgaande wegen bij bestaande mastafstanden.
  • We voorkomen schijnveiligheid op nieuwe locaties of bij vervanging.
  • We verlichten geen parken, natuurgebieden, bossen, groenstroken, speelplekken, jeu de boules banen, hondenuitrenvelden of achterpaden.
  • We kiezen in woonwijken en centrumgebieden in ieder geval voor een lichtkleur waarbij de gezichten herkenbaar zijn en de kleuren die we zien ook de echte kleuren zijn.