Technieken

Situatieschets

Op het gebied van openbare verlichting gaan de technologische ontwikkelingen snel. We zien nieuwe technieken die bijdragen aan energiebesparing, maar ook alternatieven voor verlichting. Dimmen, sensoren, op afstand bedienen, reflectie, markering en nog meer bieden een goede bijdrage aan de verkeersveiligheid. Onderstaand bespreken we een aantal van deze ontwikkelingen.

Dimmen

Dimmen van de verlichting betekent dat het licht zachter gaat branden. Door te dimmen besparen we energie en kan er minder lichthinder en lichtvervuiling ontstaan. Maar ook gaan de lampen langer mee.  We dimmen op een aantal locaties al langer. Na de avondspits is er minder verkeer op straat en kan is het lichtniveau wat lager. En in de nacht nog minder. Ook zijn onze ogen wat later op de avond al beter aan donker gewend. In de ochtend gaat het licht weer feller branden.

Op onderstaande foto’s is het effect van dimmen te zien. Het valt (meestal) niet op en we krijgen geen opmerkingen van bewoners over gedimde verlichting.

Foto: Nieuwstraat in Asperen. Licht op de avond op 100%

Foto: Licht later op de avond op 75%.

Telemanagementsysteem

Een telemanagementsysteem is een systeem waarmee we de openbare verlichting kunnen bedienen (‘managen’) vanaf de pc. Ook kunnen we op de pc zien of een lamp brandt of in storing is. Wij passen dit inmiddels beperkt toe om te ervaren hoe dat is.

Detectie

Aan een telemanagementsysteem kan een detectiesysteem gekoppeld worden. Dit is een oog dat registreert of er verkeerdeelnemers zijn. Het licht schakelt dan aan of wordt feller als er iemand aankomt. Het licht gaat een aantal masten vooruit aan (of feller branden) en na een bepaalde periode weer langzaam uit (of minder fel branden). Hiermee kan veel energie bespaard worden omdat het licht alleen brandt (of feller is) als het nodig is. De kosten van een dergelijk systeem zijn (nog) relatief hoog.

Foto: Detectiesysteem, het licht is aan/brandt feller op die locaties waar verkeerdeelnemers zijn.

Markering

Voor verlichting zijn er al best veel goede alternatieven. Denk aan markering. Hiermee kan je goed het verloop van de weg zien. Denk aan lijnmarkering, kattenogen of reflecterende bordjes. Daarmee wordt de verkeersveiligheid en/of het comfort van de weggebruiker vergroot. Openbare verlichting is dan niet meer nodig of wordt alleen ter aanvulling geplaatst waar dat nodig is. Er komen steeds meer (innovatieve) markeringstechnieken op de markt die betere resultaten bieden dan de huidige technieken. We verdelen markering onder in passieve en actieve markering.

Passieve markering

Het verloop van de weg wordt aangeduid met borden, lijnen, vluchtheuvels en bermpaaltjes voorzien van reflecterend materiaal. De markering is in het donker zichtbaar wanneer deze wordt aangelicht door de eigen koplamp of die van een ander voertuig.

Foto: Nieuwesteeg in Herwijnen. Reflecterende belijning geeft het verloop van de weg aan.

De reflectie wordt steeds beter en er zijn ook meerdere varianten verkrijgbaar. Reflectorpaaltjes en schrikhekken zorgen dat een bocht of t-splitsing goed zichtbaar is.

Staat er op de locatie een lantaarnpaal dan zien we alleen het licht en niet meer de weg.

Glasbollen, ook wel kattenogen genoemd, in het wegdek worden steeds meer gebruikt. Zo kan je bijvoorbeeld goed zien hoe de bocht loopt. Ook bestaat er verf met toegevoegde glasparels voor een verhoogde reflectie van de witte lijnen of pijlen op de weg. Deze zijn minder effectief en passen we niet toe.

Actieve markering

Bij actieve markering is een lichtpunt aanwezig, meestal ledlampjes, die uit zichzelf licht geven. Het wordt gevoed door zonne-energie of door het elektriciteitsnetwerk. Door het energiegebruik zijn de kosten van actieve markering hoger dan van passieve markering. Het wordt daarom alleen toegepast als markering op basis van alleen reflectie onvoldoende veiligheid biedt. Dit kan het geval zijn bij hogere snelheden (de koplamp reikt dan relatief minder ver) of wanneer er meer omgevingslicht is waardoor de reflectie minder goed te zien is. Een andere nieuwe techniek is ‘Glow in the Dark’. Hiermee worden zelfs hele lijnen actief gemarkeerd. De lijnen absorberen licht overdag en stralen dat uit in het donker. Het kan gecombineerd worden met het elektriciteitsnetwerk of gevoed worden door een zonnepaneel. De kosten zijn (nog) hoog en het kan nog niet lang genoeg licht geven.

Foto: ‘Glowing lines' op de N329 bij Oss/ Louis Dekker/ NOS.

Wegdekreflectie

Wanneer een weg nieuw wordt aangelegd of een nieuwe toplaag krijgt, kunnen we kiezen voor een zogenaamd reflecterend wegdek. Dit kan een lichter wegdek met lichte steenslag zijn of met reflecterende materialen zoals glasparels. Deze techniek is volop in ontwikkeling. Met een reflecterend wegdek kan je met een lager vermogen lamp toe. Vaak zijn er helemaal geen lantaarnpalen meer nodig bij een reflecterend wegdek.

Foto: Een stuk wegdek elders in het land voorzien van een witte toplaag.

Overige infrastructurele aanpassingen

Bij een verkeersonveilige situatie kan gekozen worden voor meer licht op de weg. Maar het is soms effectiever om de weg zelf aan te passen. Bijvoorbeeld door het aanbrengen van goed zichtbare versmallingen en drempels.

Foto: Wegversmalling op de Tielerweg in Geldermalsen waarbij reflectie is toegepast om de versmalling in het donker te zien.

Niet verlichten tenzij

‘Niet verlichten tenzij’ houdt in dat we bij de aanleg of reconstructie van een weg eerst kijken of we het wegontwerp kunnen aanpassen. Bijvoorbeeld een bocht uit het ontwerp te halen en de weg recht maken. Dat gaat vaak niet. Kunnen we het ontwerp niet aanpassen, dan kijken we naar markering en reflectie. Als eerste naar passieve markering (bijvoorbeeld kattenogen) of reflectie kan. Als dat niet kan, met actieve markering (bijvoorbeeld ledlampjes in de as van de weg). Als dat allemaal niet mogelijk of voldoende is en we toch licht nodig hebben, dan plaatsen we verlichting die zo energiezuinig mogelijk is. Het licht brandt alleen op die tijden dat het nodig is met de hoeveelheid licht die wenselijk is.

Hoe gaan we om met technieken

  • Nieuwe situaties geldt: Niet verlichten, tenzij.
  • We dimmen nieuwe verlichting altijd. Per gebied bekijken we tot hoever het licht gedimd wordt. De verkeersveiligheid mag hierbij niet in gevaar komen.
  • We overwegen altijd duurzame en energiezuinige oplossingen en bepalen per situatie wat de beste oplossing is dat past in het beschikbare budget.
  • We zijn soms koploper, soms volger van nieuwe technieken.
  • We kijken of we slimmer met licht en donker om kunnen gaan door de nieuwe technieken.
  • We passen vanaf nu altijd een telemanagementsysteem toe en detectie wanneer dat zinvol is.
  • Het licht brandt alleen op die tijden dat het nodig is met de hoeveelheid licht die wenselijk is.